Ingrijpende Wijzigingen in Surinaams Vennoot­schapsrecht

Door: Carlo Jadnanansing Geen notariële akte meer vereist bij naamloze vennootschappen met standaardstatuten.  Op voor velen bijna geruisloze wijze heeft zich een ingrijpende wijziging voltrokken in het Surinaamse vennootschapsrecht dat geregeld is in het Surinaamse Wetboek van Koophandel. Dit is gebeurd bij wet van 29 juli 2016, gepubliceerd in het Staatsblad van de Republiek Suriname van 17 augustus 2016 onder nummer 2016/103. Naar ik begrepen heb zijn wel enkele functionele groepen zoals de Vereniging van Notarissen geconsulteerd in de voorbereidende fase, maar de media hebben aan de wetswijziging nauwelijks aandacht besteed. De nieuwe definitie van een naamloze vennootschap (nv) is: een rechtspersoon met één of meer op naam gestelde aandelen. Dit betekent dat aandelen aan toonder niet meer toegestaan zijn. Echter zijn er in ons land talloze vennootschappen met aandelen aan toonder. De aandelen van deze nv’s moeten volgens de overgangsbepalingen van de nieuwe wet worden omgezet in aandelen op naam. Deze omzetting dient te geschieden uiterlijk 3 jaren na inwerkingtreding van de wet. De overgangsbepalingen geven aan dat na het verstrijken van voormelde termijn van 3 jaar de aandelen aan toonder die niet zijn omgezet, van rechtswege in aandelen op naam worden omgezet. Er is echter niet aangegeven op wie de verplichting rust de namen van de aandeelhouders bekend te maken. Hierdoor is het mogelijk dat er een nv met aandelen op naam in het leven geroepen wordt zonder dat de namen van de aandeelhouders bekend zijn. Aangezien dit artikel ook voor niet-juristen die in de praktijk met het vennootschapsrecht werken -en die zijn talrijk- bedoeld is en primair een informatief karakter heeft, zal niet diepgaand ingegaan worden op de juridische aspecten van de wetswijziging. Tevens worden slechts enkele onderwerpen van het lijvige wetsproduct besproken. Overigens was de tijd die voor het schrijven van dit artikel beschikbaar was te weinig om alle aspecten van de wetswijziging grondig te bestuderen. Een volledige bespreking zou in een vakblad moeten geschieden. Hopelijk zal dat alsnog gebeuren door de ter zake deskundigen. Geen notariële akte vereist Een opvallende verandering is dat er geen notariële akte meer vereist is bij oprichting van een nv waarbij gebruik gemaakt is van een der door de minister van Handel en Industrie bij beschikking vastgestelde standaardmodelakten van oprichting. Ook als de Staat oprichter of mede oprichter is van een nv, is geen notariële akte vereist. Bij het gebruik van de standaardmodellen kunnen de oprichters volstaan met de inschrijving in het Handelsregister. De wet eist echter voor wijzigingen in de akte van oprichting wel dat deze bij notariële akte moeten geschieden. Dit lijkt inconsequent omdat het niet logisch is dat als de oprichtingsakte niet notarieel hoeft te zijn opgemaakt, voor de wijziging ervan wel een notariële akte vereist is. Ook is het gebruikelijk dat vóór het oprichten van een nv de notaris partijen juridisch voorlicht. Uiteraard is het mogelijk dat personen die behoefte hebben aan juridische bijstand andere deskundigen dan de notaris kunnen raadplegen. Echter zijn de oprichters bij gebruik van standaardmodellen niet verplicht deskundigen in te schakelen. De vraag die rijst, is wie controle zal uitoefenen op de deugdelijkheid van de statuten daar ook modelstatuten, variabelen hebben die ingevuld moeten worden, bijvoorbeeld de doelstellingen van de vennootschap. Het is daarom verwachtbaar dat de oprichters in de meeste gevallen toch de bijstand van een notaris zullen inroepen. Meer essentiële wijzigingen Een andere belangrijke wijziging betreft het bestuur van de nv. Indien de nv geen Raad van Commissarissen heeft is, de mogelijkheid geopend voor het hebben van twee soorten bestuurders, te weten een algemeen bestuur en een uitvoerend bestuur.Het algemene bestuur heeft ten minste de bevoegdheid om de leden van het uitvoerend bestuur te benoemen en houdt tevens toezicht op het uitvoerend bestuur. Echter wordt de nv in en buiten rechte vertegenwoordigd door het uitvoerend bestuur. Een andere ingrijpende verandering is het vervangen van het begrip maatschappelijk kapitaal door nominaal kapitaal. Hieronder wordt verstaan de som van de nominale waarden van uitgegeven aandelen. De nv kan verschillende soorten aandelen hebben. De wet zegt dat aan een of meer soorten aandelen een nominale waarde kan worden toegekend. Dit betekent m.i. dat het mogelijk is dat er aandelen zijn die geen nominale waarde hebben. Deze constructie zal voor velen niet glashelder zijn, daar het tot nu toe gebruik was dat alle aandelen een nominale waarde hadden. Het artikel waarin het nominaal kapitaalsbegrip is geregeld (art 37 WvK nieuw) blinkt niet uit door helderheid terwijl de Memorie van Toelichting (MvT) veel vraagtekens oproept. Het zou goed zijn als de financieel deskundigen hun mening zouden geven over dit artikel. Een andere belangrijke wijziging is dat de verklaring van geen bezwaar door de president is vervallen, evenals de verplichte publicatie in het Advertentieblad van de Republiek Suriname. In het oude recht werd aangenomen dat de rechtspersoonlijkheid voor de nv ontstond op het moment waarop de verklaring van geen bezwaar is verkregen en de notariële akte van oprichting was gepasseerd. Thans is het niet duidelijk wanneer de nv rechtspersoonlijkheid verkrijgt. Is dit bij de ondertekening door partijen van de oprichtingsakte of is de inschrijving in het handelsregister doorslaggevend? Aangenomen mag worden dat de inschrijving in het Handelsregister de rechtspersoonlijkheid in het leven roept.In de Memorie van Toelichting staat vermeld dat de bedoeling van de wetswijziging is het bevorderen van het investerings- en ondernemingsklimaat en daarmede ook de internationale concurrentie positie van Suriname. In dit verband moeten ondernemers bij het opstarten van een onderneming zo min mogelijk administratieve obstakels ondervinden, aldus de MvT. Tevens moeten de initiatief nemende ondernemers zo min mogelijk in de kosten worden gejaagd. Inderdaad hebben de oprichters thans veel minder kosten daar de notariële akte in de meeste gevallen niet nodig zal zijn, terwijl ook de kosten voor publicatie in het ARS, die in vele gevallen hoger waren dan de notariskosten, zijn komen weg te vallen. De controle bij de oprichting is echter minder geworden door het wegvallen van de verplichte notariële begeleiding en de screening van overheidswege in verband met het verkrijgen van de verklaring van geen bezwaar. Dit laatste betrof het zogenoemde preventieve toezicht. De MvT zegt verder dat thans de nadruk gelegd word op het repressieve toezicht. M.a.w. toezicht achteraf. Dat wil

Het Constitutioneel Hof – mr. Hugo Fernandes Mendes

Onderstaand kunt u een presentatie downloaden getiteld “Het Constitutioneel Hof: een nieuw avontuur in een staatsbestel in ontwikkeling.” Deze presentatie werd verzorgd door mr. Hugo Fernandes Mendes van de Surinaamse Juristen Vereniging op 21 juli 2016.

Het Verhoor Van Partijen Bij De Conservatoire Beslaglegging Nader Bekeken

Door: Serena N. Essed, LLM Inleiding Wanneer debiteuren hun betalingsverplichtingen niet nakomen, biedt de wet aan crediteuren de mogelijkheid om zonder toestemming van de debiteur, de schuld op diens vermogen te verhalen door middel van beslag en executie.2 Om daadwerkelijk tot executie te kunnen overgaan is een executoriale titel vereist, hetgeen vervat is in een akte voorzien van een grosse.Indien de schuld niet is vastgelegd in een akte welke als executoriale titel kan dienen, kan de crediteur voorafgaand aan het adiëren van de rechter ter verkrijging van die executoriale titel, conservatoir beslag leggen. Het conservatoir beslag heeft ten doel de vermogensbestanddelen aan de vrije beschikkingsmacht van de schuldenaar te onttrekking, in afwachting tot de schuldeiser een executoriale titel heeft.3 Krachtens artikel 591 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (BRV)4 moet de Kantonrechter toestemming, dan wel verlof verlenen voor het leggen van het conservatoir beslag. Gelet op het feit dat wanneer het beslag eenmaal gelegd is, het een blokkerend effect heeft, is het cruciaal dat de schuldenaar niet van tevoren op de hoogte is van het te leggen beslag. De toestemming voor de beslaglegging wordt daarom in beginsel zonder medeweten van de schuldenaar verzocht en verleend. Het beslag heeft dus een verassingselement.5 Ondanks het feit dat het niet de bedoeling is dat de debiteur erachter komt dat toestemming wordt verzocht voor de beslaglegging, is de rechter ingevolge artikel 591 lid 2 BRV bevoegd om, indien hij daartoe gronden vindt, partijen te horen voor hij besluit al dan niet de toestemming te verlenen. Indien de schuldenaar van tevoren wordt gehoord door de rechter en hierdoor op de hoogte is dat binnen korte termijn zijn vermogen kan worden geblokkeerd, is het zeer reëel, dat hij direct na het verhoor het vermogen wegmaakt. Immers heeft het beslag tot gevolg dat de schuldenaar niet langer de volledige beschikking heeft over zijn vermogen en zal hij er logischerwijs alles aan doen om zijn vermogen weg te maken, alvorens het wordt geblokkeerd. Het wegmaken van vermogen na het verhoor speelt voornamelijk bij roerende goederen, vooral wanneer toestemming wordt verzocht om beslag te leggen onder de banken.6 Immers kan de schuldenaar na het verhoor heel makkelijk zijn gelden van de bank lichten.7 Onnodig te stellen dat, nadat de schuldenaar geen traceerbaar vermogen meer heeft om de vordering op te verhalen, de schuldeiser door het vooraf gehouden verhoor, ernstig wordt benadeeld. Sterker nog als er, behalve de gelden op de bank, geen ander verhaalbaar vermogen van de schuldenaar meer is, is de hele beslaglegging zinloos. Het gevaar voor het wegmaken van vermogen is minder groot wanneer het onroerende goederen betreft. De enige manier om onroerende goederen illusoir te maken, is door het over te dragen aan een derde. Aan deze overdracht moeten wettelijke regels en procedures in acht worden genomen die tijdrovend kunnen zijn.8 In elk geval is het reëel dat tegen de tijd dat het verhoor reeds heeft plaats gevonden en het beslag is gelegd, de overdracht nog niet is gerealiseerd.9 Gezien het gevaar voor het wegmaken van verhaalsgoederen, moet de rechter daarom met de nodige zorgvuldigheid, na een deugdelijke belangenafweging te hebben gemaakt, het verhoor van partijen gelasten.10In de praktijk is in het afgelopen jaar een verandering te merken in de frequentie waarmee de rechter van zijn hoorbevoegdheid gebruik maakt. Werden partijen voorheen slechts in uitzonderlijke gevallen gehoord, alvorens toestemming werd verleend voor het leggen van beslag, valt het op dat het laatste jaar partijen steeds vaker worden gehoord, ook zonder dat er sprake is van uitzonderlijke situaties.11 Gelet op het feit dat het gelasten van een verhoor van partijen zeer nadelige gevolgen kan hebben voor met name de schuldeiser, is deze ontwikkeling de aanleiding geweest om niet alleen te onderzoeken of dit wel geoorloofd is in de geest van artikel 591 BRV, maar ook of het wenselijk is. Algemeen Het beslagrecht kan worden onderverdeeld in het executoriaal- en het conservatoir beslagrecht. Het executoriaal beslag wordt gelegd krachtens een executoriale titel. Een executoriale titel is een door een daartoe bevoegde ambtenaar opgemaakte akte12 die aan de daarin genoemde persoon de bevoegdheid geeft, dwangmiddelen aan te wenden om de akte ten uitvoer te leggen.13 Hetgeen deze akten de executoriale kracht geeft, is de grosse waarin is opgenomen ‘in de naam van de Republiek Suriname.’14 Wanneer de schuldeiser niet beschikt over een executoriale titel, zoals een vonnis, is de schuldeiser vrij om een nakomingsvordering aanhangig te maken bij de rechter. Deze procedure kan echter zeer lang duren en indien de debiteur bijvoorbeeld denkt dat de uitkomst hiervan in zijn nadeel zal uitvallen, is het aannemelijk dat hij zijn vermogen wegmaakt, ter voorkoming dat hierop verhaal zal worden uitgeoefend. De schuldenaar heeft hangende het proces in elk geval genoeg tijd om te overwegen als en hoe hij de verhaalsmogelijkheden van de schuldeiser illusoir kan maken. Om deze situatie te voorkomen kan de schuldeiser conservatoir beslag leggen.15 In tegenstelling tot het executoriaal beslag, is het conservatoir beslag dus bedoeld voor de schuldeiser die niet beschikt over een executoriale titel. Het conservatoir beslag dient als bewarende maatregel en voorkomt dat de debiteur zijn vermogensbestanddelen wegmaakt.16 Een direct gevolg van het beslag is dat de vermogensbestanddelen van de schuldenaar worden geblokkeerd en aan de vrije beschikkingsmacht van de debiteur worden onttrokken.17 Aangezien voor het leggen van conservatoir beslag geen vonnis of andere executoriale titel vereist is, zouden schuldeisers deze figuur kunnen misbruiken om op ongegronde redenen druk op de schuldenaar uit te oefenen om een bepaalde prestatie te leveren. Ter voorkoming hiervan zijn waarborgen gebouwd in het proces van de conservatoire beslaglegging.18 De belangrijkste waarborg is dat de rechter conform artikel 591 BRV, toestemming moet verlenen voor de beslaglegging. Artikel 591 BRV bepaalt: De kantonrechter is bevoegd om aan iedere schuldeiser, die hem summierlijk van de deugdelijkheid van zijn schuldvordering doet blijken en aantoont, dat er gegronde vrees bestaat voor verduistering door de schuldenaar van zijn roerende of onroerende goederen, verlof te verlenen om conservatoir beslag te doen leggen op de roerende goederen van die schuldenaar; hij is ook bevoegd om, daartoe gronden vindende, de schuldenaar vooraf in zijn belang te horen De summierlijke aantoonbaarheid als

Credi­teu­ren­be­scher­ming In Relatie Tot Gronduitgifte Nader Bekeken

Door: Serena N. Essed, LLM Op 10 juli 2015 heb ik op basis van mijn afstudeerthesis een lezing verzorgd met als titel “gronduitgifte en crediteurenbescherming”. In dit artikel zal in essentie het resultaat van het onderzoek van mijn afstudeerthesis, zoals gepresenteerd tijdens de lezing, worden uiteengezet.2 Inleiding Blijkens de Contouren van het Nieuwe Grondbeleid3 is één van de beginselen c.q. één van de hoofddoelen van grondhuur dat het een geïntegreerd bestanddeel moet uitmaken van het economisch proces en moet bijdragen tot vergroting van de nationale welvaart.4 Eén manier waarop een uitgegeven titel in het algemeen kan bijdragen aan economische groei is doordat titelgerechtigden het recht als zekerheid, in de zin van onderpand, kunnen bieden aan kredietverschaffers om zodoende financiering aan te trekken.5 Om er zorg voor te dragen dat kredieten op een flexibele en efficiënte manier worden verstrekt aan titelgerechtigden, is het noodzakelijk dat schuldeisers erop kunnen vertrouwen dat wanneer de schuldenaar in gebreke blijft om zijn verplichtingen te voldoen, zij verhaal kunnen uitoefenen op het bezwaarde recht. Wanneer het recht als zekerheid wordt gegeven en er niet afdoende waarborgen zijn die het verhaalsrecht van de crediteur veiligstellen, kan het in geval van wanbetaling tot gevolg hebben dat de crediteur benadeeld wordt. Onnodig te melden dat dit het economisch verkeer ernstig kan belemmeren. Of de voorwaarden waaronder krediet wordt verleend al dan niet flexibel zijn, zal dan ook geheel afhangen van de mate waarin de crediteur beschermd is. Op grond van het voorgaande is de centrale vraag van dit artikel:Hoe is het gesteld met de positie van de crediteur in het kader van gronduitgifte? De gronduitgiftetitels die in dit artikel worden besproken beperken zich tot grondhuur en erfpacht. Alvorens de positie van de crediteur kan worden getoetst aan de wet, zal eerst worden aangegeven wat crediteurenbescherming inhoudt en hoe het zich verhoudt tot gronduitgifte. Crediteurenbescherming Crediteurenbescherming kent geen eenduidige definitie, omdat het veelomvattend is. Desondanks kan in het algemeen worden gesteld dat crediteurenbescherming alle normen en regels bevat welke crediteuren de mogelijkheid geven om een schuld, uit hoofde van een verbintenis op de debiteur te verhalen.6 Gelet op het voorgaande, bevinden de voorwaarden om te spreken van adequate crediteurenbescherming zich in de mate van zekerheid die de wettelijke regelingen de crediteur bieden om de schuld op de debiteur te kunnen verhalen. Vanaf het moment van uitgifte van domeingrond maakt het recht deel uit van het vermogen van de titelgerechtigde en is het daarom een vermogensbestanddeel casu quo vermogensobject van hem of haar.7 Doordat grondhuur een vermogensbestanddeel is van de rechthebbende, is het onder andere vatbaar voor vervreemding en bezwaring (artikel 18 lid 2 DUD). Door het zakelijk karakter van grondhuur en omdat het een onroerend vermogensobject is, kan daarop hypotheek worden gevestigd en kan daarop beslag worden gelegd.8 Kortom, het recht dient tevens als verhaalsobject. Dit heeft tot gevolg dat de grondhuurder het recht kan aanbieden als onderpand aan een kredietverschaffer, ten einde financiering te krijgen. Daarnaast kan de crediteur, indien er geen zekerheidsrecht gevestigd is, bij niet nakoming van de vordering, beslag op het recht van grondhuur leggen. In het kader van gronduitgifte houdt crediteurenbescherming in dat de crediteur erop moet kunnen vertrouwen dat de wettelijke regelingen die er zijn om de schuld van de debiteur te verhalen op zijn recht van grondhuur, geëffectueerd kunnen worden. Er mogen geen wettelijke belemmeringen zijn voor de crediteur om middels het hypotheek- en/of beslagrecht de schuld op het recht van grondhuur of erfpacht te kunnen verhalen. Indien zulks toch het geval blijkt te zijn, kan het ertoe leiden dat het onzeker is of het recht bij niet nakoming kan worden uitgewonnen, waardoor de crediteur met lege handen kan komen te zitten. Gelet op het feit dat crediteuren het risico niet zullen nemen om benadeeld te worden, is het aannemelijk dat ter voorkoming hiervan in het economisch verkeer structurele maatregelen zullen worden getroffen. Zo kunnen bij de kredietverlening met grondhuur of erfpacht als onderpand, zeer hoge kredietvoorwaarden worden gesteld, waardoor het voor de normale burger zeer moeilijk wordt om hieraan te voldoen. Het gevolg is dat grondhuurders en/of erfpachters moeilijk of helemaal niet in aanmerking komen voor financiering. Crediteurenbescherming in relatie tot gronduitgifte Bij gronduitgifte gaan wet en beleid hand in hand, gelet op het feit dat de uitgifte slechts kan plaatsvinden, indien de regels worden uitgevoerd op beleidsniveau. Bij het verrichten van het vooronderzoek voor mijn thesis is gebleken dat er tekortkomingen zijn op zowel wettelijk, als beleidsniveau, die uiteenlopend zijn van aard. Daar de tekortkomingen van de wettelijke regelingen en het gronduitgiftebeleid nauw met elkaar verbonden zijn, zullen ze waar nodig, tegelijkertijd en/of afzonderlijk aan een bespreking worden onderworpen. Voor de overzichtelijkheid zullen de vraagstukken puntsgewijs worden weergegeven, waarna op elk discussiepunt afzonderlijk in extenso zal worden ingegaan, te weten:9 a) conversie van het recht van erfpacht naar het recht van grondhuur;b) verval van rechtswege. Ad a. Conversie van het recht van erfpacht naar het recht van grondhuur Het erfpacht werd in het publiekrecht geïntroduceerd bij G.B. 1910 no. 13 en kon domeingrond onder deze titel worden uitgegeven. Dit besluit werd nader wettelijk vastgelegd in 1937 in de Agrarische Wet (AW).10 Krachtens de AW is het erfpachtrecht een beperkt zakelijk genotsrecht op domeingronden dat wordt verleend voor de duur van maximaal 75 jaren en onder door de Overheid vast te stellen voorwaarden. Uit het zakelijk karakter van het recht vloeit voort dat het vatbaar is voor overdracht, bezwaring, vererving etc. In 1982 is het gronduitgiftesysteem herzien en werd het recht van grondhuur ingevoerd. Vanaf 1982 worden dan ook geen erfpachtsrechten meer uitgegeven. Artikel 1 Decreet Rechtstoestand voor 1982 uitgegeven gronden (DR)11 bepaald weliswaar, dat er geen wijziging plaatsvindt in de rechtstoestand van uitgegeven gronden voor 1982. Wanneer echter de duur van het erfpachtsrecht is verstreken, wordt het niet verlengd, maar vervalt het van rechtswege. De wet heeft voor de rechthebbende die toch wenst een titel op het perceelland te behouden, de mogelijkheid geboden om de oude titel middels conversie om te zetten in het recht van grondhuur (artikel 2 lid 1 DR). De letterlijke betekenis van conversie is