SJV-lezing 6 oktober 2022

SJV houdt boeiende lezing over het recht van de
langstlevende echtgenoot in het Nieuw BW
“Afrekenen met de ‘gold digger’?”

De Surinaamse Juristen Vereniging (SJV) heeft op donderdag 06 augustus 2022,
voor een goed opgekomen gehoor van advocaten, notarissen en andere juristen, een
zeer boeiende lezing met paneldiscussie gehouden in de ballroom van hotel Royal
Torarica, over hoe het recht van de langstlevende echtgenoot geregeld is in het
nieuw burgerlijk wetboek (BW). De inleiders waren prof. mr. dr. Monique A. Veira
van de Juridische Faculteit van de ADEK Universiteit van Suriname en mr. Chris
A. Calor, oud- notaris. Mr. Anneke F. Chin A Lin, notaris en docent aan de ADEK
universiteit van Suriname en mr. dr. (hon) Carlo R. Jadnanansing, oud-notaris
hebben als panellid hun visie gegeven over het recht van de langstlevende

1

echtgenoot, afgezet tegen de presentaties c.q. de visies die door Veira en Calor zijn
gegeven.,
Prof. Veira gaf in een interessant betoog een goed gefundeerde wetenschappelijke
analyse van het recht van de langstlevende echtgenoot zoals dit thans geregeld is
het Surinaams erfrecht (ius constitutum). Hierna werd dit recht belicht op basis van
het concept NBW dat thans bij DNA in behandeling is, het toekomstig recht dus
(ius constituendum). Veira beveelt aan dat gelet op onder meer het doel dat beoogd
wordt met de invoering van het NBW, het huidig concept spoedig tot wet wordt
verheven. Indien er naderhand, na onderzoek, aanpassingen moeten worden
doorgevoerd dan zal hiertoe zeker de ruimte bestaan. In het concept NBW zoals
thans in het Nederlands B.W. is geregeld wordt de wettelijke boedelverdeling
doorbroken, met andere woorden, de langstlevende echtgenoot erft niet
onvoorwaardelijk zoals in de Nederlandse wetgeving, doch zijn er beperkingen
indien er voorkinderen zijn van de erflater, geen eigen kinderen en/of
leeftijdskwesties ten aanzien van de 2e of latere echtgenoot die de erflater overleeft
en kinderen van de erflater.
Mr. Calor gaat uitgebreid en gedetailleerd, doorspekt met tot de verbeelding van de
aanwezigen sprekende praktijkvoorbeelden, in op het ontstaan en de ontwikkeling
van de huidige versie van het NBW terzake dit onderwerp. Een concept dat hij
aanduidt als het “Caraibisch BW”. Calor concludeert dat in deze versie zonder
enige wetenschappelijk grondslag gekozen is om het recht van de 2e en verdere
echtgenoot bij de wettelijke boedelverdeling te beperken om zodoende het idee te
hebben dat de “gold digger echtgenoot” wordt weerhouden om ‘er met de
nalatenschap vandoor te gaan” ten nadele van de kinderen van de erflater. Calor
pleit voor aanname van de ouderlijke boedelverdeling zoals die in Nederland tot
wet is verheven, stellende dat hierdoor geen discriminatie optreedt van de

2

langstlevende 2e of verdere echtgenoot en de kans op het ontstaan van onverdeelde
boedels, wordt vermeden.
Mr. Chin A Lin gaat in op de visie van Veira en Calor, erkent dat er met de nieuwe
wetgeving stappen vooruit zijn gezet doch is het eens met Calor dat bij aanname
van de concept wet zoals die thans bij DNA in behandeling is, de langstlevende
echtgenoot ietwat discriminatoir wordt behandeld. Chin A Lin betoogt voorts dat
hierdoor de problematiek van de onverdeelde boedels niet wordt opgelost doch
eerder kan worden vergroot. Chin A Lin is echter van oordeel dat er meer gewerkt
moet worden aan het scholen van de bevolking. Educatie brengen naar de mensen
over specifieke onderwerpen zodat zij weten wat hun rechten zijn en veel vaker
dan thans het geval is, kiezen om bij testament hun nalatenschap te regelen.
Mr. Jadnanansing gaat ook in op de visies van beide inleiders, geeft toe eerstens
akkoord te zijn gegaan met de aanname van het concept zoals die thans bij DNA in
behandeling ligt, dus ouderlijke boedelverdeling met de nodige beperkingen indien
er voorkinderen zijn, geen eigen kinderen, etc. Jadnanansing stelt echter wel oor te
hebben voor de argumenten van Calor die stelt dat in de ijver om de “gold digger”
te weren, zoals in het concept NBW opgenomen, met de belangen van
“onschuldige derden” geen rekening wordt gehouden (collateral damage).
Hij wijst wel op de mogelijkheid om terug te keren naar het eerdere concept nieuw
Surinaams B.W., waarin is opgenomen dat indien de tweede of verdere echtgenoot
20 jaar of meer ouder is dan de voorkinderen, zij toch in aanmerking komt voor de
wettelijke verdeling.
DNA is thans bezig met het houden van “hearings” terzake dit en andere
onderwerpen het NBW betreffende en het laatste woord betreffende het recht van
de langstlevende echtgenoot is zeker nog niet gezegd of geschreven. De

standpunten van de juristen lopen vooralsnog niet synchroon. Feit is evenwel dat
wetgeving een weerslag is van wat er in een gemeenschap op een bepaald moment
leeft en als rechtvaardig voor die samenleving wordt ervaren. Op basis van de
ervaringen van de juristen en datgene dat leeft in de samenleving, zal moeten
worden bepaald wat recht is in de samenleving en zal dit tot wet moeten worden
verheven.
De SJV hoopt een verdere bijdrage te zullen leveren aan dit en andere onderwerpen
terzake de invoering van het nieuw BW.
Namens het bestuur van de SJV
7 oktober 2022